In de paaskrant van Trouw (24 april 2011) las ik een artikel dat me niet loslaat. Het artikel gaat over een echtpaar dat verlangt naar een vierde kind, maar dat niet kan krijgen omdat de vrouw na de bevalling van het derde kind haar baarmoeder is kwijtgeraakt. Zij willen nu met behulp van IVF technologie en draagmoederschap hun vierde kind krijgen. De draagmoeder is al gevonden, maar bij het VUmc, de enige plek in Nederland waar deze techniek wordt uitgevoerd, vangen zij bot: Stellen met meer dan een kind komen niet voor behandeling in aanmerking. Ook op het gebied van begrip in hun omgeving moet dit paar het stellen zonder veel bijval. De meeste mensen blijken negatief te oordelen over de gang dit die paar in het medische circuit wil gaan.
Het stel zelf heeft enorme moeite met de negatieve omgevingsoordelen en de onwil van het Nederlandse ziekenhuis om hen te helpen. Daartoe hanteren zij een aantal argumenten:
1. Leed is niet te vergelijken (met ander woorden ieder leed is even erg, het verlangen naar een vierde kind is niet minder 'erg' dan het verlangen van een kinderloos paar naar een eerste kind)
2. Het is een persoonlijke keuze (dit is het bekende argument van recht op zelfbeschikking: iedereen mag zelf weten wat hij doet, niemand kan jou een keuze ontzeggen net zomin als jij anderen een keus mag ontzeggen)
3. Waarom moet je je verzoenen met je lot als anderen (bijvoorbeeld in Belgie) dat niet hoeven?
De vragen en argumenten die zij opwerpen blijven in me rondzingen. Ik heb gepoogd ze voor me zelf te beantwoorden.
1. Als men hiermee bedoelt dat leed subjectief is, dan is dat zeker -voor een deel althans- waar. Leed kun je moeilijk meten. Ieder heeft zijn eigen pijn. Het moeten missen van je baarmoeder terwijl je nog verlangt naar meer kinderen is pijnlijk, zondermeer. Dat je die pijn blijft voelen ook als je al drie kinderen hebt, ook dat kan ik invoelen. Voor mij begint het probleem daar waar het gemis en de pijn -kost wat kost- opgelost moeten gaan worden. Waar ze dus niet naast het geluk haar eigen plek krijgt maar wordt benaderd als onverteerbaar.
Op dat moment betreden we het vlak waar leed relatief zou moeten worden wil zij aanvaard en geintegreerd kunnen worden. Het relatief maken van je leed betekent dat je juist doelbewust wel gaat vergelijken, in plaats van dat je eigen leed gaat koesteren en uniek verklaren. Op dat moment erken je dat er wel degelijk iets objectief te zeggen valt over ene lijden ten opzichte van het andere lijden. Als je een bord vol met eten hebt maar geen toetje krijgt, is dat echt minder erg dan wanneer je helemaal geen bord met eten hebt. Dat wil niet zeggen dat je het toetje niet zou kunnen missen, maar het betekent wel dat alles op alles zetten om toch een toetje te krijgen, een niet proportionele reactie is. En dat is ook precies wat ik voel bij deze mensen. Hun reactie is uit de juiste verhoudingen gevallen. Doordat zij hun leed niet wensen te vergelijken, krijgt het absurdistische trekken en wordt het in plaats van verteerbaar, ondraaglijk.
2. Het recht op zelfbeschikking is een argument dat bijna elk wezenlijk ethisch debat op het gebied van medische ethiek doodt. Dat komt omdat de ultieme vraag naar wat 'goed' is verschuift naar het persoonlijk domein. 'Goed' is dat geworden, wat zelf gekozen is. Iedereen maakt dus zelf uit wat goed is. De ultieme liberale droom. Helaas is zelfbeschikking uiteindelijk een illusie. Persoonlijke keuzes bestaan niet. Elke keuze is ingebed in het grotere web van maatschappelijke, culturele, historische en relationele draden. Wij zijn niet individu. Wij zijn individu in relatie. Onze keuzes worden bepaald door onze omgeving en omgekeerd bepalen wij met onze keuzes die omgeving. Ethische keuzes - en daar vallen wat mij betreft zeker keuzes op het medisch-ethische gebied onder - moeten gewogen worden in het grotere geheel en niet alleen in de betrokken individuen.
Deze ouders menen dat zij recht hebben op de voorhanden zijnde medische technologie, maar zij zien over het hoofd dat die technologie uitgevoerd wordt door anderen die daar ook verantwoording over af te leggen hebben. Hoe pijnlijk ook, hun argument dat niemand had gepiept over hun verlangen naar een vierde als zij nog wel een baarmoeder had gehad, is irrelevant. Doordat zij zelf geen kinderen meer kunnen krijgen -en dat niet wensen te accepteren- zullen zij in iedergeval moeten accepteren dat hun vierde, ook onze vierde is. De wijze waarop dit kind geboren zal moeten worden is niet meer alleen hun zaak, als zij het willen krijgen met behulp van hoogwaardige technologie zullen zij zich er ook bij moeten neerleggen dat die technologie -goddank- is ingebed in allerlei morele en wettelijke regels waar ook gerechtvaardigde gevoelens van anderen, die die hulp moeten bieden, in ge-eerbiedigd worden. Een kind krijgen op de wijze zoals hen voor ogen staat, is niet hetzelfde als een brood kopen bij de bakker. Het is dus allesbehalve een persoonlijke keus. Het is een keus die de maatschappij als geheel moet kunnen verantwoorden: ethisch, financieel, juridisch, psychologisch, en naar het 'kind in wording' zelf toe (ik zal er nu niet over uitweiden maar over de ethiek van draagmoederschap zal ik zeker nog eens bloggen; in het hele verhaal van deze ouders praten zij zelf, noch de verslaggever van Trouw, over wat het betekent voor een kind om in de baarmoeder van een vrouw op te groeien en vervolgens weggegeven te worden aan een ander: Alsof het kind pas begint te bestaan bij de geboorte).
3. Ik ben er trots op dat wij in Nederland grenzen stellen aan verlangens van mensen. Dat hier kennelijk nog een restje besef is overgebleven van de waarde van 'je verzoenen met je lot'. De draagmoeder -die in het artikel ook aan het woord komt- bewondert de betrokken ouders omdat ze voor hun droom gaan. Mij komt dat beeld van 'gaan voor een droom' vreemd voor. Ik hoor vooral twee mensen aan het woord voor wie een andere keuze dan deze onmogelijk is. Dat is niet knap, dat is de onherroepelijke schaduwzijde van de maakbare samenleving. Als steeds meer pijnlijke zaken oplosbaar zijn, zijn mensen steeds minder in staat zijn om tegenslagen te verwerken en door te gaan met het leven. Met geluk en leed vreedzaam naast elkaar.
Mijn antwoord op de vraag waarom je je met je lot zou moeten willen verzoenen als er ook alternatieven zijn is dan ook simpel: ik geloof niet in een pijnloos leven. En ik geloof ook niet dat het wegwerken van alle pijn uiteindelijk gelukkig maakt. Integendeel juist door pijn te aanvaarden als onlosmakelijke onderdeel van het leven, komt geluk voorhanden.
Graag hoor ik ook jouw mening. Zou Nederland net als Belgie moeten instemmen met het inzetten van zwangerschapstechnologie voor stellen die al een kind hebben?
Reacties kun je achterlaten door op het pennetje te klikken in de lichtblauwe balk onder dit bericht.