zondag 25 december 2011

Kerstgedachte

Charles Poerson - Nativity
Dat lijkt me nou wel mooi. Het jaar afsluiten met een kerstgedachte. Maar dan doet zich natuurlijk onmiddellijk de vraag voor wat iets tot een kerstgedachte maakt. Het meest makkelijk is die vraag wellicht te beantwoorden door te beschrijven wat het in ieder geval NIET is. Kerstmis is –in tegenstelling tot wat de commercie ons wil laten geloven- geen feest van uiterlijkheden. Het gaat bij het vieren van kerst niet om dure kado’s, exorbitant eten of luxe kerstuitjes. Al kunnen al die zaken het kerstfeest prima vergezellen, wie zich alleen daarop richt mist de essentie, want het kerstfeest draait juist niet om uiterlijkheden. Wie kerstmis ook op het innerlijk niveau mee viert, zal juist scherp het verschil gaan ervaren tussen innerlijke en uiterlijke verworvenheden. Tussen de successen van de wereld en de waarheid van het hart.

Kerstmis is het feest van licht, hoop en vrede, maar dan vooral belicht vanuit het innerlijk van de mens. De essentie van de geboorte van het kerstkind draait niet om uiterlijke welvaart in de wereld, maar om innerlijk verworven rijkdommen. In onze moderne maakbare welvaartsstaat is het steeds moeilijker om de verbinding te behouden met het innerlijk licht en de innerlijke hoop en vrede. Alle pijlen zijn juist gericht op het verwerven van successen en oplossingen in de buitenwereld. Moeilijkheden, pijn, beperkingen en verlies worden niet meer innerlijk geslecht. Pillen en en tal van andere medische ingrepen moeten de verlossing brengen.

Dankzij de moderne medische technologie wordt ook daadwerkelijk veel leed voorkomen of opgelost, maar daar is niet alleen iets mee gewonnen. De prijs die betaald moet worden voor vaker medische ingrijpen, is een groeiende afhankelijkheid van medische technologie en een toenemend onvermogen om zelfstandig leed te verduren en verdragen. Het gevolg is dat er steeds meer angst voor pijn en lijden is ontstaan, terwijl er nog nooit eerder in de mensheidsontwikkeling zoveel leed verminderd kon worden. Zo doet zich de wrede paradox voor van welvaart zonder welbehagen. Van steeds meer uiterlijke mogelijkheden die tot steeds minder innerlijke vervulling leiden.

En dan dit feest, in de donkerste maand van het jaar. Een kind wordt geboren in een half vergane stal. Een kind dat licht brengt in de duisternis. Hoe ver staat dit ‘verlossingsbeeld’ af van de moderne maakbaarheid. In het kerstverhaal spreekt men over licht te midden van het duister. Over warmte te midden van kou. Over vrede te midden van wreedheid. Daar waar de moderne wereld vreugde wil zonder pijn, mogelijkheid zonder worsteling, en vervulling zonder onbehagen, daar plaatst het kerstverhaal juist alles naast elkaar en daarmee brengt het waarden voor het voetlicht die ondergesneeuwd dreigen te raken in onze wereld vol mogelijkheden. De waarden van verduren en verdragen, van verzoening en overgave aan het lot en de onvolmaaktheden van het leven, in het vertrouwen dat te midden van het duister het licht geboren wordt.

Ik wens onze moderne wereld meer innerlijk licht toe om alle uiterlijke mogelijkheden bij te lichten en op te luisteren.
En voor al mijn trouwe en sporadische blogbezoekers: Een gezegend kerstfeest en een rijk nieuw jaar!


vrijdag 16 december 2011

De dood leeft

Walter Schels: Life before Death


Afgelopen week bracht ik een bezoek aan de tentoonstelling De dood Leeft in het Tropenmuseum in Amsterdam. De dood wordt er vanuit verschillende culturen en tradities belicht, maar er is ook aandacht voor de verschillende opvattingen die er leven over doodgaan en wat er daarna met ons gebeurt.

Ik heb altijd een trek naar de dood gehad. Niet vanwege levensmoeheid, maar eerder door een fascinatie voor de eindigheid van het leven. Een fascinatie voor die ultieme grens die onverbiddelijk de vraag naar de zin van het bestaan oproept en bewustzijn creëert over wat wezenlijk is in het leven, en wat niet. Ik vertoef in gedachten graag bij mijn eigen dood, omdat het tot een intensivering van mijn dagelijks leven leidt. 

Het Tropenmuseum bood me een paar uur de mogelijkheid te vertoeven bij de dood. Ik heb er prachtige foto’s bekeken uit de serie 'Life before Death' van de fotograaf Walter Schels, die zwart/wit portretten van mensen heeft gemaakt. Vlak voor en vlak na hun overlijden. De foto's worden vergezeld van teksten waarin de gefotografeerde persoon spreekt over zijn eigen leven, zijn angsten, zijn verwachtingen ten aanzien van het leven na de dood. Schels beweert dat dit project is voortgekomen uit de behoefte zijn angst voor de dood te overwinnen. Wie de mooie verstilde doden op de foto's bekijkt en ziet hoeveel rust ze uitstralen, snapt meteen wat hij bedoelt. Hoe kan iets wat zo vredig is, angst aanjagen?

Boeiend is ook dat de tentoonstelling een goed zicht geeft op de heel verschillende wijze waarop culturen omgaan met emoties rond de dood. In sommige tradities moet er veel geweeklaagd worden, omdat tranen de overledene tonen dat hij gemist zal worden. In andere culturen –bijvoorbeeld de Islamitische- verwacht men juist dat nabestaanden hun emoties in toom houden, opdat de overledene anders niet los kan komen van de aarde. Iets soortgelijks  weerspiegelt zich ook in de omgang met bezittingen. Aboriginals vernietigen alle bezittingen van een dode, terwijl westerlingen juist waarde hechten aan erfstukken, die gezien worden als een tastbare herinnering aan een geliefde dode.

De dood roept op tot bespiegeling. Tot prioriteitenstelling. Dat geldt ook voor de kleine doodjes die de grote dood voorafgaan gedurende het hele leven. Elke vorm van verlies, pijn, ongeluk, beperking zet het leven voor even stil, en roept de vraag op naar de betekenis ervan. De dagelijkse vanzelfsprekendheid wordt onderbroken en daardoor kan reflectie plaatsvinden en zo nodig herschikking van je waarden en doelen. Zonder de aanwezigheid van de destructieve, doodse krachten in het bestaan zou alles vlak worden. Zonder memento mori geen carpe diem. Zonder pijn geen verhoogd en geïntensiveerd bewustzijn over het eigen bestaan.

Laatst hoorde ik van iemand die alvast zijn eigen grafkist in huis gehaald had. De eigen dood kreeg zo een duidelijke plek te midden van het volle leven. Zoiets lijkt mij nou ook wel wat. 

De tentoonstelling De Dood Leeft is nog t/m 26 augustus 2012 te bezoeken in de lichthal van het Tropenmuseum

woensdag 7 december 2011

Rolstoelpiet

Het zal je maar gebeuren. Je wordt als rolstoelpiet geboren in het paleis van Sinterklaas. Je hebt je eigen aangepaste kamertje en je eigen passende werkaamheden. Ieder jaar zwaai je vrolijk de stoomboot uit als deze naar Nederland vertrekt. Samen met de kleine pietenkinderen en de bejaarde Pieten die ook thuis blijven, heb je een paar rustige weken en bereid je de verjaardag van Sint vast voor, zodat deze bij thuiskomst feestelijk ontvangen kan worden. Ja, je bent een gelukkige rolstoelpiet.

Tot er plots een kink in de kabel van je gelukkige leven komt als een clubje Nederlanders bedenkt dat het voor de integratie van gehandicapten in Nederland zo goed zou zijn als er ook een rolstoelpiet in de Pietenschare zit. En zodra je dat bericht hoort weet je dat je de pineut bent, want Sinterklaas kan geen ‘nee’ zeggen. Het is echt een beste man maar op het gebied van geven en nemen slaat hij soms wat door.

En zo kan het dus gebeuren dat je een lange reis over zee moet maken. In een onhandige stoomboot waar niks is aangepast en zonder je eigen elektrische rolstoel, want die kan niet mee op de boot. Bij aankomst in Nederland wordt je in een handbewogen rolstoel van het model ziekenfonds uit de jaren nul gezet, en als je daarmee het ergste achter de rug denkt te hebben, moet je ook nog op bezoek bij Diewertje Blok van het Sinterklaasjournaal. En daar blijkt pas echt wat integreren in Nederland allemaal met zich meebrengt. Gewoon je eigen Pietenzelf zijn is niet genoeg. Nee, men heeft een heel verhaal klaarliggen waarin jij de hoofdrol mag spelen. Kort wordt aan je uitgelegd wat er van jou wordt verwacht. Eerst zul je een zielepiet zijn. Een piet die niet gewenst is en die de andere pieten alleen maar als lastig zien. Ze steken een bezem in je wielen opdat je hen niet zal kunnen volgen als ze pakjes gaan bezorgen. En hoezeer je ook tegenwerpt dat het ook lastig is, een rolstoel in combinatie met pietenwerk, men wil er niet van horen. Vervolgens zul je met je rolstoel in het bos in de modder vast komen te zitten. Je verzucht nog dat met een duwrolstoel het bos ingaan ook vragen om moeilijkheden is, maar het blijkt allemaal deel uit te maken van een Groter Plan. Uiteindelijk zal het verhaal zich namelijk zo ontwikkelen dat jij de held wordt. Jij zal de Piet worden die pepernoten geeft aan de allerkleinsten. Diegenen die door de andere pieten (vanwege hun lengte) allemaal over het hoofd gezien worden, en jij zal ook degene zijn die het zoekgeraakte paard van Sinterklaas terugvindt, waardoor pakjesavond in Nederland doorgang zal kunnen krijgen!

Verwachtingsvol kijken ze je aan. Je zult de genialiteit en de positieve beeldvorming die dit alles teweeg zal brengen, nu wel doorzien. En al zou je ze best graag tegemoet willen komen, eigenlijk snap je er niks van. Wat is er zo geniaal aan het eerst treurig afschilderen van iemand, om vervolgens aan te tonen dat hij echt wel deugt en slim is? Dat laatste, daar had je nooit aan getwijfeld. Je was allang content met je zelf. Maar als er zoveel ingewikkelds moet worden uitgehaald om dat ook aan anderen duidelijk te maken, dan word je wel wantrouwig. Misschien ben jij dan toch niet helemaal normaal? Nu ja, het zal wel een cultuurverschilletje zijn dat jij dat niet snapt. Kennelijk vraagt integreren als gehandicapte in Nederland om een heel speciale en ingewikkelde aanpak.

Gelukkig heeft de stoomboot vandaag het paleis weer bereikt. Daar zal alles wel weer vlug vergeten zijn. Nu moet je alleen nog maar hopen dat Sinterklaas volgend jaar bedankt voor de eer. Vooruit geen zorgen voor de dag van morgen. Volgend jaar zie je wel weer.

Bronnen: 
Plaatje Piet: www.jufsanne.com
Gebeurtenissen rond Piet: Sinterklaasjournaal 2011