dinsdag 23 oktober 2012

Loslopende engelen

In de eerste jaren van haar leven heb ik mijn dochter de ervaring willen meegeven dat de wereld goed is. Die behoefte kreeg extra urgentie tegen de achtergrond van mijn handicap, want met een moeder in een rolstoel kan de wereld erg bedreigend zijn. Een lekke band, een slippend wiel in de sneeuw, een lift die weigert, een ontoegankelijk gebouw, een rolstoelstoring, het waren momenten waarop haar veiligheid even scheen in te storten. Het liefst rende ze dan van mij en mijn kwetsbaarheid weg.

Door de jaren heen heb ik haar proberen te tonen dat er voor elk probleem een oplossing is en dat er altijd mensen zijn die graag willen helpen. Inmiddels is ze zes (correctie, bijna zeven!) en roept ze zelf bij ongemakkelijke omstandigheden heel beslist: ”Het komt altijd weer goed!” Ze is duidelijk in haar nopjes met het feit dat ze haar angst heeft weten te transformeren tot vertrouwen.

Als bijkomende bonus hoop ik dat ze ook heeft leren inzien dat het geen schande is om hulp te vragen of te krijgen. In een maatschappij die autonomie overwaardeert is dat niet vanzelfsprekend. Al te makkelijk wordt hulp vragen gezien als een ongewenste vorm van afhankelijkheid en hulp aanbieden als fout medelijden. In onze maatschappij word je vooral geacht op je eigen poten te staan.

Deze opvatting lijkt een afspiegeling van Darwins ideeën over evolutie en de rol van natuurlijke selectie daarin. Darwin legt daarbij vooral de nadruk op grotere overlevingskansen voor organismen en soorten die zich het best kunnen aanpassen aan hun omgeving. Meer intelligentie, betere camouflage of beter vluchtgedrag zijn daar goede voorbeelden van. Het gevaar is echter dat deze visie leidt tot het idee dat het bij evolutie vooral gaat om competitie, om “het recht van de sterkste”. Binnen dat concept is alles wat de sterke, zelfstandige mens aantast, bedreigend.

De Rus Peter Kropotkin (1842-1921) biedt in zijn boek Mutual Aid (Wederzijdse Hulp) een alternatieve visie op evolutie door te benadrukken dat de belangrijkste factor die evolutie bevordert niet competitie is maar samenwerking. Juist die soorten die in staat zijn tot wederzijdse hulp, hebben de beste kansen om zich te weren tegen gevaren uit de omgeving. Het is interessant dat Kropotkin de staat - of elke andere vorm van autoriteit – daarbij ziet als een obstakel dat mensen belet om tot deze samenwerking te komen; omdat de staat voor ieder van ons zorgt, hoeven we niet meer voor elkaar te zorgen. Dat geeft te denken over de verzorgingsstaat waarin wij leven. Ondanks de vele overduidelijke voordelen, zou het een nadeel kunnen zijn dat het heeft bijgedragen aan de illusie dat we elkaar niet nodig hebben. In een staat die je verzorgt van wieg tot graf verdwijnt makkelijker uit het zicht dat kwetsbaarheid en afhankelijkheid intrinsieke gegevens van het menselijk bestaan zijn. Als dat niet meer wordt herkend liggen schaamte en schande op de loer als je  de hulp van een ander toch nodig blijkt te hebben.

De wereld is goed. Dat wordt mij en mijn kind keer op keer getoond door de vele loslopende engelen die wij ontmoeten. Ze zitten verstopt in bouwvakkers, platpratende Amsterdammers, nuffige dames, puberende tieners, moeders met te volle handen en mensen zonder tijd. In de hulp die zij mij bieden vind ik - in dankbaarheid - mijn eigen zelfstandige ik terug. En mijn dochter haar vertrouwen in de wereld.

donderdag 4 oktober 2012

Pijn en fijn


“Misschien wil je daar ook eens een blogje over schrijven? Over de pijnlijke kanten van het hebben van een handicap of het hebben van een kind met een handicap. Want in mijn ervaring is juist het benoemen van de loodzware kanten daarvan taboe en wordt mij te vaak opgedrongen dat het toch zo’n verrijking is, een kind met een handicap.”

Als ik deze (samengevatte) reactie op mijn laatste blog lees lijkt het alsof ik mijn hand ondoordacht op schrikdraad heb gelegd. De onverwachte schok brengt me uit mijn evenwicht. Als ik iets niet beoog met het schrijven over handicap en ziekte dan is het het overbrengen van de boodschap dat “het allemaal wel meevalt”. Dat het het hebben van een handicap of ziekte zonder schrijnende plekken of diepe wonden is. Eerder ervaar ik mijn schrijven als een zoektocht naar een ‘midden’ waar de uitersten van “het is zo’n verrijking” of “het is allemaal misère” onverwacht samenkomen. Zo poog ik recht te doen aan de vele dimensies die het leven met pijn, beperkingen en verval omvat en niet te vervallen in simplificatie.  

Zelf ervaar ik de verrijking van mijn handicap niet door de pijn ervan te ontkennen maar te doorleven. Dit durven beleven van de pijn opent soms onvermoede doorgangen, terwijl vermijding ervan eerder angst en vervreemding lijkt op te roepen. De Amerikaanse filosofe Martha Nussbaum zegt het zo: “Al te krampachtige pogingen om aan verdriet te ontkomen, vernietigen uiteindelijk ons vermogen om geluk te ervaren.” Pijn en geluk lijken elkaar dus eerder in- dan uit te sluiten. 

Het menselijk denken echter lijkt niet in staat tot het bijeenhouden van de twee waardoor ze gedoemd zijn als polariteiten tegenover elkaar te staan. De één geassocieerd met ‘het goede’, de ander aangewezen als bron van alle kwaad. Maar gelukkig is daar het leven zelf dat zich niet in die indeling laat dwingen en er telkens weer aan weet te ontsnappen. Voor ons mensen is dat veel moeilijker. Zo kun je denken dat je geluk en pijn prachtig bij elkaar brengt als je alleen de mooie kanten van leed benadrukt. Maar op dat moment wordt de aanwezige pijn ontkend in de romantisering ervan. Wie echter pertinent weigert iets goeds te zien in leed, verbant op zijn beurt de mogelijkheid van geluk. Waarmee de twee weer mijlenver van elkaar zijn verwijderd.

Wie pijn en geluk bijeen wil houden dient te erkennen dat ze zich op adembenemend complexe wijze tot elkaar verhouden: Wie alleen geluk wil houdt uiteindelijk slechts pijn over, want zo’n streven is tot mislukken gedoemd. Geen enkel leven is zonder pijn en verzet tegen dat feit brengt alleen maar meer pijn. Wie het echter aandurft om de pijn te beleven zonder het mooier te willen maken dan het is, kan ineens verrast worden door een paar glinstertjes goud verstopt in de modder. De werkelijkheid is zoveel vloeibaarder dan onze hokjes.

En lieve reageerder op mijn vorige blog: wellicht wil je een keer een gastblog schrijven? Het zou een verrijking zijn jouw ervaring op mijn blog te mogen publiceren!

Bron foto: http://www.wimwijnen.nl/beelden.htm