zondag 16 juni 2013

Goedkope egalitaire zorg

Het ontgaat niemand. Er wordt hard en drastisch ingegrepen in het zorgstelsel. Veel mensen dreigen in een situatie terecht te komen waarin ze niet meer de hulp of hulpmiddelen krijgen die ze wel nodig hebben. Betaalde zorg wordt vervangen door mantelzorg, de vergoeding voor huishoudelijke hulp loopt sterk terug, de AWBZ zorg wordt voor steeds minder mensen toegankelijk en hulpmiddelen worden slechter van kwaliteit, want alles moet goedkoop.

Nu ga ik niet lopen roepen dat de huidige bezuinigingen een schande zijn. Het is duidelijk dat het zorghuishoudboekje niet op orde is. De vraag is echter hoe zoiets op te lossen en tot nu toe ben ik niet onder de indruk van de voorgestelde maatregelen, waarin vooral de geldkraan wordt dichtgedraaid. Een ruimere visie op waar het mis gaat ontbreekt, en opnieuw wordt er gekozen voor een systeem zonder enige differentiatie, waardoor er echt grote klappen gaan vallen bij mensen met een intensieve zorgvraag.

Om te beginnen bij dit laatste. Deze week kwam er een medewerker van het zorgkantoor langs om een herindicatie te stellen voor het aantal uren huishoudelijke hulp dat ik nodig heb. Door scheiding woon ik sinds kort alleen met dochter, dus ik ging er vanuit dat mijn uren flink opgeschroefd zouden worden. Mijn eerder toegekende uren waren immers laag gehouden vanwege de aanwezigheid van een partner. Om een lang verhaal kort te maken: Ik heb recht op twee uur hulp meer, waardoor het totaal uitkomt op 4.5 uur hulp per week! Wie nagaat dat ik hulp nodig heb bij bijna alle huishoudelijke taken (stofzuigen, dweilen, stoffen, soppen van douche en keuken, ramen lappen, de was, bedden verschonen etc.) en wie ervaring heeft met het hebben van een zevenjarige in huis (ik geef toe de mijne is erg slordig en niet bang om vies te worden...) snapt dat ik aan die 4.5 uur nooit genoeg heb. Ik zal vervuilen. Zou ik echter 80 jaar zijn, rolstoelgebonden, maar alleen wonend (mijn dagen zinvol vullend met boeken, thee en radio 4) dan zou die 4.5 uur wel heel ruim zijn. Toch zal dat onderscheid in de toekenning van de uren niet gemaakt worden. Bij een indicatiestelling wordt gekeken naar een standaardlijst van handelingen, vloeroppervlakte, aan- of afwezigheid van bepaalde apparaten. Niet naar of er een kind is, hoeveel was er gedaan moet worden, wat de te verwachten troep en bevuiling van een huis is etc. Kortom de individuele situatie als geheel wordt genegeerd en dat leidt ertoe dat er soms te veel en soms te weinig uren worden geïndiceerd. Een doodzonde bij gebrek aan geld.

En om het maar even te houden bij voorbeelden uit mijn eigen leven, de hulpmiddelenbranche draait al jaren op het simplistische motto dat een voorziening “zo adequaat en goedkoop” mogelijk moeten zijn. Wie even stilstaat bij die gedachte snapt dat die twee grootheden elkaar meestal uitsluiten. Eens adviseerde een ergodame mij dat ik maar voor een “Frans toilet” moest kiezen als ik niet meer van de wc kon opstaan. Dat “Frans toilet” bleek een gat in de grond te zijn... Hoe ik boven dat gat diende te hurken met mijn spierzieke lijf, en hoe mijn huisgenoten zo’n gat als wc zouden vinden, dat leek de dame in kwestie totaal te ontgaan. Zij had haar meest goedkope en adequate oplossing gevonden: Als ik niet meer op een wc-pot hoefde te gaan zitten, had ik ook geen opstaprobleem meer...

Helaas is mijn ervaring dat dit voorval niet slechts één ongelukkig voorbeeld is. Slechte ondoordachte adviezen, gedicteerd door de macht van het geld, zijn aan de orde van de dag. Het gevolg is dat mensen voorzieningen krijgen die niet naar tevredenheid functioneren, waarna het hele circus van aanvragen, indicatiestelling en verstrekking weer van voren af aan moet beginnen. Onnodig, frustrerend en heel duur!

De voorbeelden van ineffectieve zorg zijn oneindig, en dan heb ik het alleen nog maar over dit hele kleine segmentje van zorgland. Daarom zouden beleidsmakers veel gerichter moeten nadenken over een gedifferentieerde, niet egalitaire verdeling van geld (kijk naar individuen en stop het protocollaire gelijkheidsdenken) maar ook naar hoe het beschikbare geld effectiever en duurzamer besteed kan worden. Inzetten op alleen maar goedkoop, blijkt uiteindelijk ook in de zorg duurkoop.

zondag 9 juni 2013

Verder van huis

Het is weer zover. Klachten aan mijn stuit staan het niet toe om nog langer weg te blijven uit het onzalige circuit van de hulpmiddelenbranche. Nog even heb ik de hoop dat het vanzelf overgaat, maar helaas, er rest mij niets dan mijzelf aan mijn haren naar de telefoon slepen om te bellen met Welzorg. De leverancier van hulpmiddelen in Amsterdam.

De gebruikelijke vragen van de adviseur (altijd een ergotherapeut) volgen. Pijn? Ja, pijn. Veel? Genoeg om te bellen. Wat wilt u precies? Nou euh, een advies over welk soort kussen wellicht meer bescherming zal bieden tegen stuitklachten. En u heeft geen kantelmogelijkheid op uw rolstoel? Ja die heb ik wel. En toch klachten? Ja, toch klachten. Tja, dan moet er een ander kussen komen. Ja, precies! Dat meer bescherming biedt.... Dat zeg ik ja.

En zo gaat het maar door. Om een lang verhaal kort te maken, ik krijg het aanbod om drie zitkussens op te komen halen. Die kan ik dan thuis uitproberen. Ik weet het, ik wéét het! Het is een stompzinnig aanbod. Ik had er natuurlijk “nee” tegen moeten zeggen. Wat heb ik aan drie kussens die niet op mijn lichaam, noch op mijn rolstoel zijn afgestemd? Maar ergotherapeuten weten het altijd beter. Dus nu heb ik hier thuis drie kussens liggen. Ze zien er smoezelig uit. (Maar daar gaat het nu niet om, al is het moeilijk me niet af te vragen hoe je aan cliënten nou zulke vieze kussens mee kan geven? Zou hij het niet gezien hebben? Is hij thuis aan zulke kussens gewend? Kan het hem niet schelen omdat hij er niet op hoeft te gaan zitten?...nou ja. Schluss.)

Het eerste kussen blijkt te lang. Het steekt zo’n 30 naar voren en zweeft dus gedeeltelijk in het luchtledige. Ik heb geen idee hoe ik plaats moet nemen zonder onmiddellijk naar voren te klappen. Het tweede kussen past wel, maar is zo hoog dat de lumbalen in mijn rugleuning ineens verkeerd tegen mijn rug aandrukken. Een aantal bochels zijn het resultaat... Bovendien drukt mijn hoofdsteun nu tegen mijn nek aan en zijn mijn armleuningen niet meer bereikbaar. Hoe moet ik zo in hemelsnaam voelen of ik beter zit? Al mijn hoop is dan ook gevestigd op het derde kussen. Het is het meest vieze kussen, maar ook het meest zacht. Hij past, is niet te lang, niet te hoog en met lucht gevuld. Bereid en vol berusting laat ik me erin wegzakken. Waarmee alles wel gezegd is. Ik zak zo diep weg dat er een grote ballon tussen mijn kruis tevoorschijn piept. Ik kantel spontaan achterover wat me een lelijke knauw in mijn rug oplevert. Opstaan blijkt vrijwel onmogelijk. Conclusie: Een luchtkussen moet nauwkeurig afgesteld worden op het gewicht van de gebruiker. Er zitten dan ook niet voor niets ventielen en ontluchtingsknopjes op...

Ergotherapie is een beroep dat door iedere hersenloze dwaas mag worden beoefend, zoveel is mij na al die jaren wel duidelijk. Ik kan een kroniek vullen met verhalen over hun ***aanpak en zelfs op feestjes ontkom ik niet aan ze. Ze is een vriendin van vriendin. En we zitten gewoon aan de wijn met nootjes. “Jij zit heel fout, weet je dat wel?” zegt ze ineens, zodat ik bijna in mijn pinda stik. “Jahaa, je voetplaat staat helemaal fout afgesteld en je hebt dijbeensteunen nodig.” De verbijstering laat even alle zinvolle gedachten uit me wegglijden, maar gelukkig schiet de wijn te hulp. “Heb je enig idee hoe je er zelf bij zit?” vraag ik dan en wijs naar haar uitgezakte lichaam op de te lage en te zwaarbeladen bank van vriendin. Ze kijkt me ongelovig aan. “Van mij mag je hoor” zeg ik. “Als jij het niet doorvertelt van mij, hou ik me ook stil over jou oké?” Een knipoog zou het geheel hebben afgemaakt, maar knipogen kan ik niet. Ik heb haar de rest van de avond niet meer gezien. 

Morgen gaan die stomme vieze kussens terug. En dan ga ik vriendelijk vertellen dat het natuurlijk niet werkt, op deze manier een nieuw kussen uitproberen. En dan ga ik vol goede moed horen wat de volgende geniale stap is die mij als hulpeloos slachtoffer op de pijnbank van Welzorg wordt aangeboden. Welzorg brengt u verder, is hun leus. Ja, verder van huis.