maandag 12 mei 2014

Rouwtaken

Een half jaar is hij nu dood. De man van mijn vriendin. Eraan vooraf gingen drie jaren van ziekte. Van diagnose en behandeling. Van hoop, ingestorte hoop, nieuwe hoop. Ondertussen hield zij zichzelf en haar gezin draaiende. Tijdens zijn ziekte was er een netwerk om haar heen. Vele lieve mensen, die haar niet alleen emotioneel, maar ook praktisch bijstonden. En toen overleed hij. En langzaam werd het stiller. Niet dat de telefoon niet rinkelde, dat deed hij wel. Niet dat mensen niet meer vroegen hoe het ging. Dat deden ze wel. Maar de hand-en spandiensten verdwenen, ook al werd er feitelijk niet minder van haar gevraagd. Zij heeft nog steeds huis, kinderen, baan en nu komen daar ook nog rouwtaken bij.

Rouwtaken. Ik kende het woord nog niet, maar zij wel. Het is een woord uit de moderne westerse rouwliteratuur en het verwijst naar de taken die rouwenden te volbrengen hebben.  Ze somt op: Rouwenden moeten 1. De realiteit van hun verlies aanvaarden 2. Hun verdriet doorleven 3. Zich aanpassen aan een nieuw leven waarin de overledene niet meer aanwezig is en last but not least, 4. De overledene emotioneel een plaats geven om daarna de draad van hun leven weer op te pakken.

Ze zit tegenover me en haar gezicht is gezwollen van het huilen. Ik zag al toen ze binnenkwam dat ze moe is. Ze is de sterkste vrouw die ik ken. Ze vervult al haar taken plichtsgetrouw, inclusief haar rouwtaken. Ze ontkent niks, verzandt niet, blijft het leven omarmen, en toch klopt er iets niet. Ze voelt zich te alleen, te eenzaam. Niet in de zin van alleen zonder partner, maar alleen in haar rouw. Ze leest me voor uit een boek dat haar raakt. Het handelt over de wijze waarop er in Afrika wordt omgegaan met rouw en troost. Hoe de doden daar “levend” worden gehouden in de gemeenschap. Hoe vrienden en familie taken overnemen, omdat ze snappen dat overgave aan verdriet slechts mogelijk is bij gratie van een omgeving die verantwoordelijkheid en zorg, waar nodig, overneemt. Langdurig. Hoe de omgeving het als haar taak ziet om het hart van de rouwende open te houden, zodat het verdriet, in de woorden van Vasalis, niet “vastkit en men roerloos wordt als steen”. En over de begrafenisstoeten in Afrika, waar de vrouwen in een lange rij zingend en dansend achter elkaar aan lopen. Voorop de rouwende naar wiens bewegingen de rest zich voegt, zodat zijn of haar gevoelens van de een op de ander worden overgedragen en zo gemeenschappelijk worden gedeeld.

Het hoeft niet veel betoog om het verschil met de eerder geformuleerde rouwtaken te zien. Ik zal het laten bij de constatering dat rouw in de westerse moderne wereld kennelijk wordt opgevat wordt als een zaak en taak van het individu, terwijl het in Afrika een taak is die volbracht wordt in, maar ook door de gemeenschap. Door de westerse nadruk op het individuele rouwen worden rouwenden - onbewust en ongewild - alleen gelaten en kunnen zij zich zelfs schuldig gaan voelen als het hen maar niet lukt om hun rouwtaken goed te volbrengen. Dat het zo geworden is, is niemands schuld. Het is een logisch gevolg van leven in een cultuur die doortrokken is van angst voor de dood en die daarom heel goed is geworden in het bestrijden ervan, maar hopeloos onderontwikkeld is gebleven op het gebied van integratie en acceptatie. Maar juist dit laatste is onontbeerlijk om als gemeenschap de rouw van een ander daadwerkelijk mee te kunnen dragen. Want wie bang is voor de dood en er liever van weg loopt, kan zich niet verbinden met rouwenden voor wie de dood prominent op de voorgrond staat.

Maar dat is wel wat nodig is. Voor mijn vriendin, maar ook voor vele anderen in de rouw. Er moeten heel veel bakjes eten achter deuren geschoven worden, auto’s moeten gerepareerd, tuinen gewied, kamers geruimd, muren geverfd, of wat er ook maar nodig is om mensen tot op het bot te kunnen laten voelen: “Je bent niet alleen in je rouw. Wij zijn er voor je en dragen je mee”. Alleen een telefoontje met de vraag “Hoe gaat het nou met je”, is niet genoeg.

Als we rouwen weer gaan opvatten als een gemeenschappelijke zaak en taak, helpen we niet alleen de rouwenden, maar ook onszelf. Want door dichtbij de dood in andermans leven te verkeren, vinden we ook vrede met de dood in ons eigen leven.