En dan ineens heb ik een gat
in mijn buik met een slang erdoorheen. Om te kunnen plassen. Want al heb ik aan
De Struzzo een geweldige hulp bij het
maken van transfers, buitenshuis schiet ik er niet zoveel mee op.
Experimenteren met een katheter is daarom een volgende logische stap, dus ik
waag het erop. Ik begin met een katheter via mijn plasbuis, maar dat loopt uit op een totale ramp. In de hoop dat een katheter via de buikwand (suprapubisch)
beter gaat werken, meld ik me bij het VU Medisch Centrum en houd mijn vingers gekruist. Laat dit
alsjeblieft werken!
De ingreep zelf is een
fluitje van een cent. Als ik op de behandeltafel gehesen ben zie ik op de klok
dat het vijf over negen is. Als ik opnieuw kijk is het half tien en zit ik aan de koffie met ziekenhuisappelflap. Het hele inbrengen van de
katheter heeft niet langer dan 10 minuten geduurd. Het is dan ook slechts een
kwestie van blaas vullen, buik verdoven en slang erdoor jassen. Huppakee. Een
kind kan de was doen.
Maar dan volgt het meer
emotionele deel en dat verloopt minder huppakee. Eerst is er de euforie omdat
de blaaskrampen die me de vorige keer teisterden, uitblijven. Maar dan volgt de
verwarring. Hoe pak je dat precies aan met zo’n ding in je lijf? Slangetje opbinden
of niet? Aan een nachtzak of niet? Direct met ventiel erop of eerst maar eens
lekker laten doorlopen en geleidelijk wennen? Al snel blijk ik slecht
geïnformeerd door het ziekenhuis. Opnieuw, want de vorige keer stond ik ook binnen
10 minuten op straat, met een koffertje vol materialen en zonder gedegen uitleg. Veel
plezier ermee! Om dat te voorkomen was ik ditmaal gewapend met een vragenlijstje, maar dat hielp me niets. Als ik erop terugkijk realiseer ik me dat ik beter
begeleid ben bij het in gebruik nemen van mijn volautomatische koffiezetter van Miele,
dan bij het geplaatst krijgen van een katheter. Bizar. Je zou minstens een
uurtje praktisch moeten kunnen oefenen met een verpleegkundige. En het was ook
echt fijn geweest als het ziekenhuis een lijstje met telefoonnummers van
ervaringsdeskundigen had kunnen aanreiken. Want al weten dokters en
verpleegkundigen veel, ze weten het belangrijkste niet: Hoe zoiets voelt. Zo’n
gat en zo’n ding.
Dus, hoe voelt dat dan? Heftig,
vind ik. Allereerst zijn er de nieuwe fysieke sensaties waar je aan moet wennen.
Vreemde kriebels, krampjes, druk. Je hebt toch ineens een ding daaronder in je
lijf zitten. Maar, en dat had ik warempel niet verwacht, ik ben ook verdrietig.
Want al ligt de wereld voor me open, hoef ik buitenshuis geen luiers meer te
dragen, kan ik overal discreet en ongezien mijn blaas legen, ik voel me ook
geschonden. Dit is geen hulpmiddel zoals een rolstoel, een Struzzo of een
hoog/laag toilet. Dat zijn apparaten die buiten je lijf blijven, maar een
katheter dringt naar binnen. Wordt deel van jezelf. Deel van wat je bent als
lijfelijk wezen. En voortaan ben ik dus iemand met een gat in haar buik waar
een slang uitkomt. Dat gat is een doorgang, een opening naar nieuwe vrijheid,
maar het is ook een aantasting. Een breuk in mijn fysieke heelheid.
Ik ben oprecht blij, maar ik
moet ook even flink slikken.
1 opmerking:
Jee meis, wát een verhaal weer. Wat voor een kind vrijwel meteen beschikbaar is (instructies aan ouders, verpleegkundige hulp thuis de eerste paar keer verschonen), is dat voor jou niet. Wonderlijk. Of gaat 'men' ervan uit dat iemand met jouw aandoening, in de mate waarin jij het nu hebt, haar huis al helemaal volgeplempt heeft zitten met verpleegkundigen, om de dag door te kunnen komen?
Iets in of bij je dragen wat niet lichaamseigen is, is heel gevoelig. Of je een orgaan gedoneerd hebt gekregen, een prothese draagt of een hulpmiddel krijgt zoals jij. Het is een afscheid én een nieuw begin samen, met alles er op en er aan.
Nou meis, je hebt weer veel te verstouwen, maar daar ben je gelukkig goed in ;-)!
Liefs, Liesbeth
Een reactie posten